Lang weekend Normandie

Normandie is vanuit Nederland helemaal niet zo ver weg en zeker de moeite waard voor een lang weekend of een midweek weg op de motor. Normandie bestond vroeger uit twee delen, Haute-Normandie en Basse-Normandie. Haute-Normandie begint grofweg bij Le Treport (ca. 500 km vanaf Utrecht) tot aan Le Havre. Basse-Normandie begint dan bij Le Havre en loopt tot aan Mont St. Michel, ca. 750 km vanaf Utrecht.

Haute-Normandie is een streek die vaak wordt overgeslagen, mensen willen toch zo snel mogelijk naar het ‘echte’ (in hun ogen) Normandië om daar de WOII graven te bekijken. Dat is natuurlijk wel terecht, maar ook Haute-Normandie heeft veel te bieden.

image

Het weekend begint met een overnachting in het Van Der Valk hotel in Goes, een prima uitvalsbasis voor een rit door België en Frankrijk. Vanuit Goes kan je heel snel via de A58 en de Westerscheldetunnel naar Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf Terneuzen de N61 richting Oostburg, de N253 richting Westkapelle, de N346 om Brugge heen (in 2017 krukken vanwege de aanleg van de A11 aldaar) en bij Jabbeke de E40 op richting Calais. Op zich is het ook wel grappig om langs de kust te rijden en te zien hoe het toerisme de kustlijn heeft verkracht, maar het ging nu om Haute-Normandie, dus dat komt een andere keer.

Dit is vast niet de snelste route, maar op deze manier hoef je niet over de snelweg richting Antwerpen en Gent, een snelweg die berucht is vanwege het vrachtverkeer, caravans en campers en de vele files op de ring van Antwerpen. Ook de kwaliteit van het Belgische asfalt richting Antwerpen en Gent brengt je ook niet in de juichstemming natuurlijk.

Net voorbij Calais nemen we de afslag 43 richting de kust. Hier beginnen ook de krijtrotsen een beetje. Na de kilometer of 5 door de bebouwde kom te hebben gereden kom je uit de D940 die vlak langs de kust loopt. Lekker rustig, beetje kronkelig met aardige bochten (geen haarspeldbochten maar je kan je er soms flink in vergissen) met maar weinig toeristen. Hier kom je langs Sangatte, daar was vroeger de boorput voor de kanaaltunnel, maar daar is niets meer van terug te zien natuurlijk. Cap Blanc-Nez is het eerste uitzichtpunt over het kanaal, helaas is het vandaag redelijk grijs.

image

Het is wel droog, dat dan weer wel . De weg slingert verder naar het zuiden, en ook hier wordt rekening gehouden met de Engelse toeristen. Bij elke potentiele stop en elk dorpje zie je bordjes met ‘keep right’.

image

Alhoewel niet al te bekend heeft ook hier WOII behoorlijk huisgehouden, en in elk zichzelf respecterend dorp vind je ook wel een WOII museum, voorzien van bunkers, tanks of gigantische kanonnen die over het kanaal gericht staan. Op zich niet gek dat die hier staan, de Duitsers gingen er natuurlijk vanuit dat de geallieerden de makkelijkste plaats zouden pakken om naar Frankrijk te komen, en dat zou op het smalste stuk zijn, en dat was hier.

Eenmaal bij Boulogne-sur-Mer aangekomen moet vanwege tijdgebrek de A16 weer opgezocht worden. Hier begint ook de tolweg en dat betekent dat het lekker rustig is. Alleen bij de tolpoort zelf is het redelijk druk, maar het is dag voor ‘zwarte zaterdag’ dus veel Nederlandse caravans en aanhangers die een dag eerder zijn weggegaan. Wie geen zin heeft in het gepruts met een credit card op de motor, een tolbadge is ook een heel handig ding, en vrij eenvoudig op de motor te monteren: https://mijnmotorfiets.nl/2015/07/09/tolbadge-frankrijk-op-de-motor/.

Bij Abbeville (afrit 23, zo’n 65 km onder Boulogne) wordt de snelweg weer verlaten en via de D925 gaat de route richting Eu en Le Treport. Een wat saaie weg met veel rotondes. De rotondes zijn wel van het soort waar je op de motor lekker mee rond kunt rijden, dus dat maakt wel weer veel goed. Via Eu en Étalondes komen we dan in Criel-sur-Mer waar de overnachtingen gepland zijn. In een mooi huisje met garage onder het huis dus de motor staat ook veilig.

image

Het strand is hier voorzien van grote stenen en geen zand. Dat loopt heel naar, maar verrassend genoeg kan je er prima op zitten of liggen als je maar even een kuiltje maakt waar je op kunt liggen. De zon zorgt ervoor dat de stenen lekker opgewarmd zijn, en voor je het weet val je in slaap. Wel oppassen, want het getijde kent hier enorme hoogteverschillen.

Le Treport is een havenstadje waar je deze getijdeverschillen goed kunt zien. Als het eb is liggen alle boten droog op de bodem van de haven. Een heel apart gezicht. Als het vloed wordt loopt de haven weer vol en drijven de boten gewoon weer.

image

Een andere leuke stad om te bezoeken is Rouen, de ‘hoofdstad’ van Haute-Normandie. Ook hier heeft WOII behoorlijk huisgehouden, en de geschiedenis wordt hier levend gehouden. “We will never forget”, maar dan in het Frans. Sommige gebouwen zijn na de oorlog ook gedeeltelijk gerestaureerd, waarbij met name kogelgaten in de muur achter zijn gebleven, alhoewel het soms meer op gatenkaas lijkt.

image

Ook vind je bij veel van dit soort lokaties grote borden met foto’s hoe het na de oorlog was, en dat was verschrikkelijk. Na D-Day hebben de geallieerden echt de Duitser weg moeten bombarderen, en is er heel veel verloren gegaan.

Maar niet alleen WOII heeft hier erg gewoed, ook de eerste wereldoorlog tussen 1914 en 1918 is hier heel erg geweest. In Vlaanderen misschien nog wel erger, maar in Haute-Normandie vind je ook nog heel veel begraafplaatsen uit WOI. En na 100 jaar liggen die er nog steeds spik-en-span bij, ook deze worden erg goed onderhouden.

image

Het nadeel van een lang weekend is wel dat het zo snel voorbij is. Het voordeel van Haute-Normandie is dat het niet zo heel ver weg is, dus om 15:00 uur gaan rijden betekent wel dat je om 21:00 alweer thuis bent, zonder dat je meteen alle maximumsnelheden aan je laars hoeft te lappen. En maar één keertje tanken onderweg, ook wel prettig. En een volgend weekend is ook zo weer gepland natuurlijk.